Psalms 108

1Een lied, een psalm van David. [108:2] O God! mijn hart is bereid; ik zal zingen en psalmzingen, ook mijn eer.
 O God Deze psalm is samengesteld, eensdeels van den 57sten Psalm vs.8-12; anderdeels van den 60ste Psalm vs.7-14, uitgenomen enige kleine veranderingen; zie aldaar de aantekeningen.
,
 is bereid; Te weten, om U met lofzangen te danken en te loven, gelijk Psa 57:8 .
,
 ook mijn eer Dat is, mijne tong. Anders: ook [ met ] mijner eer. Zie Gen 49:6 .
2[0108:3] Waak op, gij luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.
 ik zal in den Te weten, om den Heere mijnen God den gehelen dag lof te zingen en te spelen.
3[0108:4] Ik zal U loven onder de volken, o Heere! en ik zal U psalmzingen onder de natiën.
 onder de volken, Dat is, onder of bij de stammen ven het volk Israël. Aldus wordt het woord volk ook genomen Jdg 5:14 ; Psa 47:2 , en Psa 66:8 , en Zec 11:10-11 .
4[0108:5] Want Uw goedertierenheid is groot tot boven de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken.
 Uw waarheid tot Dat is, de zekerheid uwer beloften.
5[0108:6] Verhef U, o God! boven de hemelen, en Uw eer over de ganse aarde. 6[0108:7] Opdat Uw beminden bevrijd worden; geef heil door Uw rechterhand, en verhoor ons.
 Uw beminden Dat is, de godzalige Israëlieten, gelijk Psa 60:7-8 , enz.
,
 bevrijd worden; Te weten, ven de vervolging en tirannie der vijanden van Gods volk.
,
 ons Te weten, mij en mijn volk,. Anders, verhoor mij.
7[0108:8] God heeft gesproken in Zijn heiligdom, dies zal ik van vreugde opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.
 God heeft gesproken Dat is, God heeft heiliglijk beloofd of gezworen, gelijk Psa 89:36 ; te weten, dat Hij mij het koninkrijk over zijn volk Israël geven zal; 2Sa 7:11 .
,
 Zijn heiligdom, Anders: bij zijne heiligheid; dat is, bij zichzelven, die de heiligheid zelve is. Zie de aantekening Psa 60:8 , en Psa 89:36 .
,
 dies zal ik van vreugde Dit zijn de woorden van den psalmist, niet van God.
8[0108:9] Gilead is mijn, Manasse is mijn, en Efraïm is de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever.
 de sterkte mijns hoofds; Dat is, de voorname kracht van mijn rijk.
,
 mijn wetgever Zie de aantekening bij Gen 49:10 .
9[0108:10] Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen; over Palestina zal ik juichen.
 Moab is mijn waspot; Hij wil zeggen: Ik zal de Moabieten en andere heidense natiën zo vernederen, dat zij mij zullen moeten dienen ook in de allergeringste en verachtelijkste zaken.
10[0108:11] Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom? 11[0108:12] Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons verstoten hadt, en Die niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten?
 niet uittoogt, Te weten, om ons, gelijk Gij pleegt, bijstand te doen tegen onze vijanden.
12[0108:13] Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid.
 heil is ijdelheid Of, verlossing, behoudenis.
13[0108:14] In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden.
 In God Anders, door God, of met God.
,
 zullen wij kloeke Dat is, wij zullen ons kloekelijk gedragen door de genadige hulp en bijstand van den Heere onzen God.
,
 vertreden Versta hierbij, en alzo zullen wij de overhand behouden.
Copyright information for DutSVVA